Op
zaterdag vertrokken we met de wedstrijdgroep naar Schoorl. We gingen
overnachten in Villa Prinsenhof in Bergen. Na aankomst gingen we een wandeling
maken naar het strand. Nadat we daar iets hadden gedronken liepen we weer terug.
Het was tijd om te eten, dit was erg lekker. Na het eten hebben we nog het
spelletje Pub Quiz gespeeld, die werd gewonnen door Rob. Ik werd zelf 2e.
Daarna gingen we naar bed. Ik lag op een kamer met Stefan en Wessel.
De
volgende dag was het eindelijk zover, het NK 10 km. Ik had goed geslapen, dus
was ik helemaal fit. Hans, Ad, Wessel en Stefan vertrokken toen ik wakker werd.
Om 12:00 gingen Birgit, Rob, Ron, Larysa en ik ook naar Schoorl. Toen we
aankwamen in Schoorl zijn we eerst gaan kijken bij de finish van de halve
marathon en 30 km. We zagen Hans finishen in 1:43:40, daarmee was het eerste
succes al binnen voor de wedstrijdgroep.
Daarna
liepen we naar de Blinkerd en was het wachten tot we konden gaan inlopen. Nu
voelde ik de spanning. De wedstrijd kwam steeds dichterbij. Voor de wedstrijd
voelde ik me heel goed. De overwinning van de Achillescross heeft me veel
vertrouwen gegeven, zeker ook omdat ik voor twee mannen was geëindigd, waar ik
nog nooit van had gewonnen. Ik wist dat deze twee mannen allebei in de 34
minuten kunnen lopen op een goede dag, dus kreeg ik zelf het gevoel dat ik mijn
PR van 34:47 kon verbeteren. De temperatuur was ideaal met 6 graden en weinig
wind.
Om
14:30 was het eindelijk zover en klonk het startschot voor de toppers bij de
mannen senioren voor het NK 10 kilometer in Schoorl. Wessel en ik stonden ver
achteraan in het vak. In een regionale wedstrijd zie je altijd concurrenten
waarbij je in de buurt wil blijven, deze zag ik nu niet. Nu moest ik echt mijn
eigen tempo bepalen. Na 500 meter haalde ik Carliho Suijkerbuijk in. Ik
twijfelde tussen erbij blijven of inhalen, ik koos voor het tweede. Dit bleek
achteraf een hele goede keuze. De eerste kilometer ging in 3:22. Iets te snel,
maar niet te gek.
Vlak
voor me zag ik een jongen lopen die naast mij stond in het vak. Ik had hem
horen zeggen dat hij voor een tijd van onder de 34:30 wilde gaan. Dat zat niet
ver van mijn doel af, dus besloot ik om aan te sluiten en hem te volgen. Nu al
begonnen we veel atleten in te halen, dat is een voordeel van achteraan beginnen.
Doordat we gingen inhalen liep ik mentaal heel lekker. De tweede kilometer ging
in 3:24, dus zaten we op 6:46. We liepen dus op schema voor een tijd van 34:00,
dus liep ik te snel. Dit zou voor mij zelfs een goed tempo zijn voor een 5
kilometer.
We
begonnen aan de zware derde kilometer. De weg liep omhoog en dat betekende dat
het tempo omlaag ging. Ondanks dat het zwaar was zat het tempo er toch nog goed
in, want ik was nog steeds atleten aan het inhalen. Een aantal atleten kon
aansluiten en zo kregen we een mooi groepje. De derde kilometer ging ondanks
dat we omhoog liepen in 3:38. Voor mijn gevoel was dit een hele goede
kilometer, want we zaten nu op 10:24. Dit betekende dat ik op schema van 34:40
liep, dus 7 seconden onder mijn PR.
De
vierde kilometer ging gelijk naar beneden en dit liep dus heel erg lekker. Ik
hoefde er niets voor te doen om tempo te maken, daar zorgde de afdaling al
voor. We liepen nog steeds met het groepje bij elkaar, dus ik volgde gewoon.
Het horloge piepte en ik keek. Een vierde kilometer in 3:20, dat had ik nog
nooit meegemaakt. We hadden nu 13:44 gelopen. Het gemiddelde tempo zat op een
schema van onder de 34:30. Ik kreeg steeds meer het geloof dat het een PR ging
worden.
Het
tempo in de groep voelde nog steeds goed en ik kon nog steeds mee.
Langzamerhand werd het groepje wat kleiner. De verschillen waren nu wel gemaakt
in de wedstrijd. De gaten werden nu ook steeds groter. De vijfde kilometer ging
in 3:29, dus een goede kilometer. Ik zag dat de klok op 17:23 stond, maar ik
wist dat ik 10 seconden later was gestart. De doorkomsttijd op 5 kilometer was
dus 17:13, daarmee liep ik op schema van 34:26. Dit zou 21 seconden onder mijn
PR zijn.
De
eerste 5 kilometer waren snel gegaan en daardoor wist ik dat het lastig werd om
dit tempo vast te houden in de tweede 5 kilometer. Het doel voor de tweede
helft van de wedstrijd werd om zo vlak mogelijk te lopen. De zesde kilometer
ging in 3:28, dit was nog steeds precies het tempo dat ik moest lopen voor een
PR. Het horloge gaf nu 20:41 aan.
Aan
het begin van de zevende kilometer moest ik het groepje waar ik bij liep laten
lopen. Nu moest ik proberen om het gat met de groep niet te groot te laten
worden, dit ging vrij goed en de groep liep geleidelijk weg. Ondanks dat ik het
zwaar begon te krijgen, viel het verval in de zevende kilometer nog mee. De
kilometer ging in 3:32, dus gaf ik maar 4 seconden toe. Dit was niet erg,
aangezien ik op het 6 kilometerpunt 11 seconden onder schema doorkwam. Het
horloge gaf nu 24:13 aan.
De
laatste 3 kilometer moest ik in 10:33 lopen, dus een gemiddelde van 3:31 per
kilometer. De kilometertijden mochten niet verder oplopen, want anders zou ik
net een paar seconden tekort gaan komen voor een PR. Aan het begin van de
achtste kilometer maakten we een scherpe bocht. De weg liep hier een klein
beetje omlaag, maar was niet ideaal. Er zaten allemaal gaten in het asfalt. De
mannen die nu voorbij kwamen kon ik volgen, dit was positief. De kilometer ging
in 3:34, dus 6 seconden te langzaam. Het horloge gaf nu 27:47 aan. Dit betekende
dat ik nog 6:59 over had. Ik liep nog maar precies één seconde onder schema.
De
negende kilometer moest ik weer versnellen. Het zou mij toch niet overkomen dat
ik op een paar seconden een PR mis loop. Het werd nu een mentale wedstrijd tegen
de klok. Het was duidelijk dat het net als bij mijn laatste 3 PR’s weer een
secondespel ging worden. De negende kilometer was redelijk vlak, alleen op het
einde ging de weg een klein beetje omhoog. De kilometer ging in 3:33. Ik keek
op mijn horloge en zag 31:20 staan. De schade in de afgelopen 3 kilometers had
ik dus goed weten te beperken.
Nog
3:26 voor een PR, dit was zeker niet onmogelijk. We waren bezig aan het laatste
klimmetje. Dit was nog even volhouden, want ik wist dat er nog een afdaling
kwam en daar werd het alles of niets. Met nog 600 meter te gaan zat het laatste
klimmetje erop. Hier stond een klok, daar keek ik op. Als ik de 10 seconden die
ik later ben gestart eraf haalde stond er 32:47. Ik had dus nog 1:59 over voor
600 meter, dit betekende dat ik een gemiddeld tempo moest lopen van 3:18. Ik
begon nu te versnellen. Nog 500 meter, we gingen linksaf en begonnen aan de
afdaling. Ik zag het bordje voor 400 meter en keek nog eens op mijn horloge,
nog 1:18 te gaan. Het werd zo krap dat ik nu al besloot om voluit te sprinten.
Nog 300 meter, in mijn hoofd dacht ik alleen maar aan een PR. Nog 200 meter,
nog een keer linksaf. Ik zag de finish liggen. Ik merkte dat het toch een lange
sprint was, maar de motivatie voor een PR was groter dan de vermoeidheid in de
benen. Nog 100 meter, de klok tikte verder. Nog 50 meter, nog even doorbijten. Mijn
ogen waren nu alleen nog maar op de klok gericht, nog 10 seconden over. Het was
aftellen, maar toen de klok op 34:54 stond kwam ik over de finish. Met 10
seconden eraf betekende dit een PR in 34:44!
Eindelijk
weer eens een PR op de 10 kilometer. Een verbetering van 3 seconden, maar ook
dat telt. De laatste keer dat ik een PR had gelopen op de 10 kilometer was op 5
maart 2017, dus bijna 2 jaar geleden. Vanaf augustus begon toen de ellende met
de ziekte van Pfijffer en gelijk daarna ijzertekort. Een half jaar geleden in
augustus liep ik nog een 5 kilometer precies even snel als nu op de 10
kilometer. In september liep ik mijn beste 5 kilometer van het jaar, dit was
precies één seconde sneller dan nu mijn doorkomst op 5 kilometer. Vergeleken
met mijn tweede 5 kilometer heb ik maar 3 keer een 5 kilometer sneller gelopen
vorig jaar. In oktober was ik in de Singelloop nog heel blij met 36:27, omdat
het weer ergens op begon te lijken. Nu, 4 maanden later, loop ik 1:43 sneller.
Een verschil van 10 seconden per kilometer. Als je kijkt naar hoe ik nu loop
kun je jezelf afvragen hoe het mogelijk is dat ik in Etten-Leur 37:35 liep.
Ondanks dat het een groot verschil is met de laatste 10 kilometer wedstrijden
zat er toch een PR aan te komen. Sinds de baantrainingen bij Achilles en de
start van het crossseizoen werd ik steeds beter. In twee crossen ben ik vlak
achter Jeroen geëindigd en bij de Kerstcross liep ik zelfs sneller dan 2 jaar
geleden. De winst in de Achillescross was de bevestiging. Ik kan nu wel zeggen
dat ik helemaal terug ben en misschien wel beter dan twee jaar geleden. Een
stapje terug om er vervolgens twee vooruit te zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten